Voor dit interview spreek ik met Wendy, een van onze NVOO O-buddy’s. Zij vertelt over haar ervaring met obesitas, en met name over haar eetstoornis: binge eating disorder (BED), of in het Nederlands: eetbuistoornis. Wendy heeft hier zelf lang mee geworsteld. Ze hoopt dat zij door haar verhaal te delen anderen kan helpen om BED eerder te (h)erkennen.
Laten we bij het begin beginnen… Kan je jezelf eens voorstellen?
Jazeker! Ik ben Wendy, 46 jaar, ik ben getrouwd en heb een zoon van 16 jaar oud.
Ik worstel al sinds ik ongeveer 11 was met mijn gewicht. Als jong kind had ik altijd een normaal postuur, maar vanaf het begin van de puberteit werd ik steeds een beetje zwaarder.
Bij mij thuis werd daar vrij strikt op gelet. Mijn moeder is altijd mager geweest, en ik merkte als kind dat zij het niet goed vond dat ik wat zwaarder was. Er werd nooit gezegd dat ik niet mooi was of iets dergelijks, dat niet, maar ze had wel opmerkingen over hoe mijn kleding zat. Mijn shirt moest over mijn billen vallen, en korte of strakke truitjes ‘daar had ik het figuur niet voor’. Daardoor kreeg ik toch indirect wel de boodschap wel dat mijn figuur iets was dat ik moest verbergen. En als ik bijvoorbeeld een snoepje at, dan werd er gezegd “Zou je dat nou wel doen?”. Dan voelde ik wel dat ik te dik werd gevonden en dat dat niet goed was.
Ik had eens in de Tina meiden gelezen over meiden die “verkeerde” dingen deden om af te vallen: spugen na het eten, of helemaal niet eten bijvoorbeeld. Dat bracht mij op ideeën: spugen lukte mij niet, maar ik ging toen wel proberen om helemaal niet te eten. Dan zei ik bijvoorbeeld tegen mijn moeder dat ik bij een vriendinnetje ging eten, en zei ik tegen mijn vriendinnetje dat ik thuis al gegeten had. Daar val je natuurlijk wel van af… maar niet op een gezonde manier.
Merkten je ouders dat niet?
Nou, toen ik op een bepaald moment 3 dagen lang helemaal niets gegeten had, vond ik dat hartstikke knap van mezelf. Toen heb ik dat heel trots aan mijn vader verteld, maar hij is daar best van geschrokken. Hij zei dat ik beter op een gezonde manier kon proberen af te vallen, en heeft me toen naar een diëtiste gebracht. Ik was toen 12 jaar oud.
Wat voor adviezen kreeg je van de diëtiste?
Ik kreeg eigenlijk het ‘standaard’ dieet van destijds: ’s ochtends 1 boterham met hagelslag, ’s middags 2 boterhammen met kipfilet of hüttenkäse, en als avondmaaltijd 2 scheppen groente, een schepje aardappelen en een stukje vlees. En als tussendoortje mocht ik dan een appel. Dat heb ik eigenlijk een hele tijd volgehouden.
En wat gebeurde er toen?
Twee jaar later verhuisde ik met mijn moeder naar mijn nieuwe stiefvader toe, die woonde in Friesland. Daar hield ik me niet meer aan het dieet, er was daar geen controle meer. Ik ging niet meer naar de diëtist. In de zomervakantie werkte mijn moeder veel, mijn jongere broertje en ik waren eigenlijk de hele zomer alleen thuis. We hadden zo vlak na de verhuizing nog geen vrienden gemaakt, dus zaten we veel met een zak chips voor de tv. Ik kon zo veel eten als ik wilde. Ik kreeg ook wat geld van mijn moeder om eten te kopen. Als we voor een paar gulden patatjes konden kopen, dan hadden we nog wat over voor snoep!
Begonnen de eetbuien ook rond die tijd?
Die zijn denk ik begonnen na de scheiding van mijn ouders toen ik 12 was. Toen begon ook echt het stiekeme eten. Zodra mijn moeder de deur uit was, werd het bijna een automatisme om direct naar de kast met snoep te lopen en die helemaal leeg te eten. Mijn moeder had dat trouwens wel door hoor, ze zei “Ik weet heus wel dat jij alles opeet als ik wegga”. Maar ja, als zij weg was had ik de gelegenheid voor een eetbui. En wat ik opat werd ook gewoon weer aangevuld.
Als ik mijn zakgeld had gekregen, ging ik direct snoep kopen om dat stiekem op mijn kamer op te eten, soms tot ik er misselijk van werd. Eenmaal in Friesland, vanaf mijn 14e, probeerde ik me wel nog steeds aan de twee boterhammen in de middag te houden, maar die waren eigenlijk altijd om 10:00 uur ’s ochtends al op. Daarna ging ik los op de snoepautomaat. Niemand die me vertelde dat een puber van 14 niet meer op twee boterhammen kan leven. En ook niemand die het doorhad, want ik deed alles zelf, ook mijn brood klaarmaken voor school.
Dat klinkt als een hartstikke lastig probleem al op die leeftijd... Hoe is het daarna gegaan, na je kindertijd?
Ik was eigenlijk altijd het diëten. Het lukte me steeds weer om wat gewicht kwijt te raken, maar het kwam er altijd weer aan- echt dat jojo-effect. Ik heb super veel verschillende diëten geprobeerd, zelfs hele gevaarlijke pillen waar ik enorm mee afviel, maar waarna alles er daarna ook weer aankwam natuurlijk, plús bonuskilo’s. Altijd begon ik heel enthousiast, maar na een tijdje hield ik het niet meer vol: of ik zat minder lekker in mijn vel, of het was vakantie waardoor ik was mijn ritme kwijtraakte, zo bleef het steeds niet lukken. En met elke terugval ging ik mezelf een grotere mislukking vinden.
Bij mij was het ook altijd alles of niets. Ik was op normale dagen super streng voor mezelf, maar als het dan een keer vakantie was, of er was een verjaardag, dan dacht ik: “Nu mag ik alles”. En dan ging ik dus overdreven veel eten, met alle remmen los.
Hoe ben je er uiteindelijk achter gekomen dat je binge eating disorder had?
Dat was eigenlijk pas drie jaar geleden. Aan het einde van het jaar zat ik weer eens na te denken over hoe ik in het nieuwe jaar toch eindelijk zou gaan afvallen. Ik had echt al zo veel opgezocht op Google: ik zat echt te bedenken waar ik nu eens op zou gaan zoeken.
Er was een hele periode dat ik dacht dat ik een suikerverslaving had. Toen vermeed ik echt álle soorten eten waar suiker in zat. Maar als ik dan één keer weer iets at met suiker erin, dan kon ik gewoon niet meer stoppen. Ik heb toen ook echt rondgevraagd bij vriendinnen: “Hoe doen jullie dat dan als je zin hebt in wat lekkers?”. Sommigen zeiden dat als ze ’s avonds trek hadden, dat ze dan één bonbon namen. Dat vond ik zó raar, ik kon dat echt niet! Ik begon ontzettend aan mijzelf te twijfelen, ik voelde me zó schuldig. “Waarom kan ik dat niet? Waarom eet ik, zelfs als ik de hele kast al leeggegeten heb, zelfs nog koekjes op die al over de datum en niet eens lekker meer zijn?”
Door die vraag kwam de zoekterm eetbui in me op. En via die zoekterm kwam ik op een website over eetstoornissen.
Wat dacht je, toen je informatie vond over de eetbuistoornis?
Ja, toen dacht ik direct: “dit heb ik!”. Deze herkenning had echt een groot effect op mij, ik was er best door van de leg. Ik dacht: “Dit is écht iets! Dit ben ik niet alleen met mijn tekort aan wilskracht, maar dit is echt iets!”.
Ik heb toen het boek besteld van die website waar ik op terecht kwam, van Charlie Paludanus. In dat boek staat een zelftest om erachter te komen of je een eetstoornis hebt. Wat ik mooi vond is dat erbij stond dat náást de DSM-5 criteria (red: de medische richtlijn voor mentale aandoeningen) er ook andere kenmerken van de eetbuitstoornis zijn, en die herkende ik allemaal: stiekem eten, je enorm schuldig voelen als je hebt gegeten, eigenlijk liever maar alles er weer uit willen gooien. Steeds weer denken: “Morgen ga ik het anders doen”, en niet begrijpen waarom je dit toch steeds blijft doen. Er komt zo veel schuldgevoel bij kijken.
Hoe heb je toen hulp gezocht?
Nou, de uitkomst van mijn zelftest was erg duidelijk: er stond Het lezen van dit boek kan je wel helpen om wat inzicht te krijgen, maar bij deze mate van ernst adviseer ik je om professionele hulp zoeken. Dus toen ben ik op zoek gegaan naar hulp bij een eetstoornis, en kwam ik erachter dat er een Ursula kliniek (een kliniek voor eetstoornissen) bij mij in de buurt zat. Dus ben ik naar mijn huisarts gegaan met de vraag om een verwijzing.
Wat betekent het voor jou om binge eating disorder te hebben?
Voordat ik wist dat ik een eetstoornis had betekende het dat ik veel schaamte had en me alleen voelde. Ik wilde bepaalde groepsactiviteiten niet meer doen, omdat ik bang was dat er foto’s gemaakt zouden worden die op Facebook geplaatst gingen worden. Ik durfde dat niet te zeggen, dus ging dan maar niet naar die activiteiten. Ik ging me zo steeds meer in mezelf keren. Mijn vriendinnen begrepen dat toen niet, en zo ben ik wel een aantal vriendinnen kwijtgeraakt.
Nu ik weet dat ik het heb, betekent het wat anders voor mij. Het helpt me om mezelf niet zo enorm de schuld te geven dat ik mijn overgewicht zo ver heb laten komen. Ik zag het daarvoor echt als mijn eigen schuld, mijn eigen zwakte. Realiseren dat het een eetstoornis was heeft me veel zelfcompassie gegeven. Ik heb ervan geleerd dat het niet mijn eigen schuld is geweest. Dat heeft veel geholpen bij het verwerken en eruit komen.
Wat heb je voor hulp gekregen?
Bij de Ursula kliniek ben ik begonnen met groepstherapie voor mensen met Binge eating disorder. Dit gaf herkenning: ik ben niet de enige die dit heeft. Er waren mensen van veel verschillende achtergronden, maar iedereen voelde die herkenning van niet kunnen stoppen met eten, en niet weten waardoor het komt. Ik heb hier veel van geleerd.
Vroeger had ik zó veel strenge eetregels voor mezelf: eigenlijk mocht ik alleen komkommers en sla eten. Zelfs wortels vond ik al te veel suiker hebben, en bananen te veel calorieën. Ik heb geleerd dat ik hierdoor zo veel honger had dat dit juist eetbuien uitlokte. De eetbuien waren eigenlijk een combinatie van fysiek honger hebben, en een manier om met mijn emoties om te gaan.
Ik kreeg een eetlijst van wat ik minimaal moest eten. Dat vond ik doodeng: ”Straks kom ik nog meer aan!” Ik was echt verbaasd over de adviezen voor normale voedingsmiddelen, en dat ik 6 eetmomenten per dag moest hebben. Ook was het advies om gewoon dingen te kiezen die je lekker vindt in plaats van alleen naar de ingrediëntenlijst te kijken- dat kende ik helemaal niet! Ik heb echt lang in de supermarkt gestaan om een muesli uit te kiezen die ik lekker vond… Zo gek om te realiseren dat ik niet eens wist wat ik lekker vond. En dat je in een normaal eetpatroon ook gewoon een plak kaas of smeerworst op brood mag.
Maar met alleen normaal gaan eten gaan de eetbuien natuurlijk niet gelijk weg. Dat besprak ik dan in de therapie, om erachter te komen welke dingen een eetbui bij mij uitlokken. Als je je daar bewust van wordt, dan kan je daar op het moment vóór een eetbui zelf goed over nadenken: “Ik kan geen honger hebben want net geluncht, waarom wil ik nu eten?” Zo leer je dat langzaam op te vangen.
Na de BED groepstherapie heb ik nog een aantal andere therapieën gevolgd. Dat heeft niet iedereen nodig hoor, sommige mensen hebben genoeg aan de BED groep.
Ben je toen ook afgevallen?
Nee! In de BED therapie ben ik voor het eerst in mijn leven een half jaar lang stabiel in gewicht gebleven. Ik kwam niet verder aan, dus dat was fijn. Maar ik vond het wel heel vervelend dat je van de therapie zelf niet gaat afvallen. Dat is ook niet het doel van de therapie: zij zeiden dat als je 10% afvalt, dat al heel goed is. Maar mijn streefgewicht lag echt lager.
Daarna ben ik dus wel weer met een diëtist gaan proberen af te vallen. Dat lokte dan ook weer eetbui-gedachten uit.
Ben je wel eens naar een zorgverlener geweest met jouw eetprobleem, voordat je er zelf achter kwam?
Ja, ik ben er echt boos over geweest dat ik dit zelf heb moeten uitvinden. Ik was er bij meerdere diëtisten mee geweest, en ook bij verschillende psychologen- maar niemand heeft ooit herkend dat ik een eetbuistoornis had.
Wat had je graag eerder willen weten?
Het had me zeker geholpen als ik wist dat een eetstoornis niet alleen voorkomt bij mensen die graatmager zijn. Een eetstoornis is niet alleen je vinger in je keel steken of jezelf uithongeren; het kan ook betekenen dat je je eten niet in de hand hebt en dat je je daar heel naar over kan voelen. En dit betekent niet dat zwak bent of niet genoeg discipline hebt!
Hoe gaat het nu met je?
Lachend: Nu gaat het heel goed met mij!
Ik heb vooral geleerd dat mijn overgewicht niet mijn eigen schuld was, maar een resultaat van veel pijn en verdriet waarvan ik vroeger niet geleerd heb hoe daarmee om te gaan. Wegstoppen, niet voelen, er niet over nadenken en vooral hard werken om te laten zien dat je wél wat waard bent, dat had ik mezelf geleerd. Voor mijn gevoel kon iedereen aan mijn overgewicht zien wat een mislukking ik wel niet was. Achteraf gezien mocht ik best heel veel liever voor mezelf zijn.
Mijn vriendschap met mijn beste vriendin is nóg veel beter en dieper geworden, doordat ik in de therapie geleerd heb om mijzelf veel meer open te stellen. Zo heeft zij mij kunnen helpen door te luisteren en begrip te tonen. Dus dat is ook een heel mooie uitkomst hiervan!
Ik heb geleerd dat ik niet alles alleen hoef te doen, dat ik mijn grenzen mag aangeven en niet altijd aardig gevonden hoef te worden. Zo heb ik nu veel meer ruimte voor mezelf.
Én: mijn gewicht is maar een heel heel, heel klein stukje van wie ik ben. Ik ben dezelfde persoon van binnen, of ik nu wel of geen overgewicht heb. En die persoon is bovendien heel erg waardevol!
Wat voor tips heb je voor iemand die dit verhaal leest en denkt, dit heb ik ook?
Ga naar je huisarts en vraag een verwijzing naar een eetstoorniskliniek!
Nadat ze bij mijn eerste gesprek bij de kliniek zeiden dat ze inderdaad dachten dat ik een eetstoornis had, moest ik huilen. Ik was zo bang dat mijn probleem niet erg genoeg was om geholpen te worden, en was zo blij met die erkenning.
Dus: zoek hulp!
Wat voor tips heb je voor zorgverleners?
Durf het erover te hebben! Een open, niet veroordelende manier van spreken is daarbij super belangrijk. Vraag bijvoorbeeld: “Zou je daar wat aan willen doen?”, in plaats van: “Zou je daar niet eens wat aan doen?”
Je mag best aan je patiënt vragen: “Ik zie dat je overgewicht hebt. Wil je daarover praten?” of: “Heb je wel eens geprobeerd daar wat aan te doen, heb je daar hulp bij nodig of zou je daar hulp bij willen?”
Realiseer je dat je vaak niet weet wat er precies speelt! Ik zal iets vertellen vanuit mijn eigen ervaring. Ik heb een darmaandoening en kom daarvoor 1 keer per jaar bij een maag-darm-leverarts, die dan ook mijn gewicht meet. Op een bepaald moment woog ik al 1 jaar stabiel hetzelfde gewicht, doordat ik hard had gewerkt in de groepssessies bij de eetstoorniskliniek. Ik was wel te zwaar, maar een jaar lang een stabiel gewicht hebben, en dus niet zijn aangekomen, was voor mij een super prestatie! Maar die maag-darm-leverarts zag alleen maar dat ik nog te zwaar was, en gaf mij toen een preek over dat ik moest afvallen. Mijn trotse gevoel werd toen met één klap weggevaagd. Dit heeft toen zelfs juist een eetbui uitgelokt…
Later heb ik dit trouwens wel teruggekoppeld aan die arts, en heb ik uitgelegd hoe dit voor mij voelde. Zij reageerde daar gelijk heel goed op: “Dankjewel dat je me dit vertelt. Ik had hier geen idee van. Ik heb heel veel patiënten met overgewicht en jij bent vast niet de enige die dit zo ervaart. Ik zal daar voortaan veel beter over nadenken.” Dat was voor mij ook een heel goed gesprek, waardoor ik daarna ook met haar verder kon voor de rest van mijn behandeling… als ik dit niet had gezegd was ik er denk ik nooit meer heen gegaan.
Dus: spreek open over overgewicht zonder te oordelen, en luister naar hoe degene die voor je zit het zelf ervaart.
Dat lijkt mij een prachtige boodschap om dit interview mee af te ronden. Wendy, ik wil je graag ontzettend bedanken voor dit mooie gesprek. Fantastisch dat je hier zo open kunt en durft te spreken, dat vind ik inspirerend! Ik hoop dat we door dit interview op de NVOO website te plaatsen mogelijk iemand kunnen helpen.
Dat hoop ik ook! Als het maar één persoon is die dit leest en hierdoor hulp weet te vinden, dan is het voor mij een succes.